TANGO ZIEN IN GRUNNINGEN
door Fred de Vries, 12 augustus 2001



Zo'n 250 kilometer ten noordnoordoosten van dit bruisende Manhattan aan de Maas stuit de geduldige nomade op de Martinitoren.
Zoals nl-lers bekend moet zijn, wordt de tangoscene aldaar sinds jaar en dag kleurrijk gedomineerd door de raadselachtige hoofdredactrice van het onvolprezen tangozine La Cadera. Wie de veelal hilarische schrijfsels van Tangomama heeft gevolgd, zal mijn nieuwsgierigheid begrijpen om het levende lijf van dit in wijn en tango's gedrenkte fenomeen te aanschouwen.
Het verdient evenwel aanbeveling om een dergelijke pelgrimage op een mobilitair gesproken slimmer moment te ondernemen, wil men de vertrekkende c.q. terugkerende stroom vakantiegangers mijden. Hoe warm het was en hoe ver, zou Hildebrand zeggen. Nu plofte ik pas na drie en een half uur asfalt neer in een rieten terrasmeubel van café Lambik, aan de rand van het Noorderpark (waar komende week overigens een van die endemische zomerevenenmenten, inclusief de tegenwoordig onvermijdelijke festivalfolklore genaamd tango, van start gaat). Met de laatste stuiptrekkingen van een ras leeglopende gsm-batterij geef ik mijn locatie door aan de plaatselijke Miss Tango; acht minuten later komt ze, gehuld in een voor mijn zonnebril ternauwernood nog acceptabele regenboogtrui, kwiek aangedribbeld en zetten wij ons - als er juist weer een tropische bui over dit hoge noorden is losgebarsten en we schielijk naar binnen zijn gevlucht - aan het eerste van de vele glazen wijn die dit etmaal, naast tangoklanken en lachsalvo's, de constante factor zullen vormen.

'Ik dacht dat het donderdag was, verwachtte je morgen pas en heb dus niks in huis gehaald; terwijl ik je nog wel een vijfgangendiner had beloofd. Ter compensatie nodig ik je uit in een restaurant vlak naast mijn huis, waar ik zo ongeveer tot het meubilair behoor,' zegt Ana.
'Volgens mij is het zaterdag,' antwoord ik, 'dus laten we het maar op een compromietje gooien en net doen of het vrijdag is.'

Een goed uur later zit zij aan een berg bse-achtigen, terwijl ik me, verfijnd als immer, aan een vingerhoedje met kwartelresidu overgeef waarin de kok op geraffineerde wijze een groene asperge heeft versnipperd. Ana beziet mijn culicreatie vol medelijden en schuift wat mkz-kluifjes op een van de gapende gaten terzijde van het schamele gevogelte. Zou het door derde-wereldschaamte zijn ingegeven dat nouvelle-cuisineporties doorgaans op wagenwielen van borden ter tafel komen? Lekkere wijn, komische bediening door een in onberispelijk kostuum gestoken Grunninger met deels allochtone voorouders. Zou goed vallen bij de tangodames.

Tegen half elf begeven wij ons richting Ocho de Mayo, dat in de perfecte tangobuurt gelegen blijkt: midden in G's rood-lichtdistrict. De Ocho is een kruising tussen een gezellige huiskamer en een kantine van een bescheiden voetbalclubje. De sfeer is gelukkig vooral die van de eerstgenoemde ruimte. Er hangen ook geen Koemannen aan de muur, maar wel tientallen prachtige tangofoto's. Het is rustig; zo'n dertig verslaafden ademen de benodigde dampen in.

Ana gaat dj-en.
Haar aanpak is op z'n minst origineel te noemen. Louter lekker dansbaar, dat zeker. Maar die tanda's?! Hoe zit dat?
In haar zestiende-eeuwse prachtpand heb ik verlekkerd naar een onvoorstelbare tangocollectie gestaard, maar nu blijkt ze dat allemaal door elkaar te hutspotten! Niks geen series van vier, vijf van hetzelfde orkest. Milonga's? Hooguit twee! Ik vraag voorzichtig - al ben ik daar slecht in - om opheldering.
'Ik bouw de spanning in zo'n serietje op, kan me niks schelen welke orkesten het zijn, als de intensiteit maar langzaam toeneemt. En die milonga's? Ach jongen, als je er hier twee draait, gaat iedereeen al vies kijken en mokkend aan de kant zitten; meer kan echt niet.'
Ze heeft het uiteraard goed gezien, haar afwijkende aanpak werkt best, de vloer blijft vol.

De jonge pabo-studente danst lekker, een goed begin.
Dan de prima donna de vloer opgesleept.
'Ik heb al in geen maanden meer dansschoenen aangehad, ik ben die rothakken helemaal ontwend; tegenwoordig struin ik hier op bergschoenen rond, zodat ik een excuus heb om niet te hoeven dansen, want ik heb het wel gezien zo langzamerhand.'
Ik voel me zeer vereerd dat ze haar pumps weer uit het stof heeft opgediept; we dansen, voelt goed, ondanks enig lengteverschil. Er volgen nog zo'n zes, zeven dames. Iedereen wil die Rotterdamse rariteit wel even uitproberen.

Ha, daar komt Ina H. binnen, ondanks haar jarenlange activiteiten als docente - een docente die ook de kwaliteiten bezit om als zodanig te fungeren, in schrijnende tegenstelling tot zovele anderen; wanneer komt er eindelijk eens een vorm van certificering in tangoland? - een van de meest onderschatte tanguera's volgens mij. Die voelt tenminste ook wat tango is, wat samen dansen kan zijn, en dan neem ik die trapezeversieringen graag voor lief.

Rand- of beter gezegd hoofdstedelijke arrogantie is hier trouwens volstrekt onbekend; wat een verademing! Een prettig gedoogbeleid: een bejaarde Italiaan fladdert solo langs de vloer, een mistroostige muziekgenieter - ook al op het dansen afgeknapt - zit uren shaggies paffend voor zich uit te mijmeren, een plaatselijke shoa-shoarmaverkoper neemt iedereen letterlijk de maat, de Finse inmigrée dartelt met fonkelende kooloogjes van de ene naar de andere potentële partner, de sympathieke regelneef E. ziet het geheel bedaard en tevreden aan.
Leven en laten leven.

Tegen half vier strompelen we de Ocho als laatsten uit.
Kom Ana, laten we er nog maar één op nemen, vind je niet?